Dit is het huis van de familie Muis.
En dit is het huis van kabouter Timpetuis.
Het is heel stil, iedereen slaapt.
Maar dan… wordt er iemand wakker.
“Hoewah, wat heb ik lekker geslapen,
Maar nu heb ik honger,
Eens kijken of er iets in huis is.
Nee, niets in huis,
Dan ga ik maar naar kabouter Timpetuis.”

Over de bergen, door de dalen (3x),
Om wat kruimeltjes brood te halen.
Klop, klop!
“Kabouter Timpetuis, ben je thuis?
Even bij het achterdeurtjes kijken
Oh, een gaatje! Daar kruip ik in!
Jammer, het past niet.
Even door het raampje kijken.
De gordijntjes zijn nog dicht.
Dan ga ik maar weer naar huis.”
Over de bergen, door de dalen (3x),
Daar wordt net zijn broertje wakker.
Wat is er aan de hand?
“Ik heb zo’n honger en er is niets in huis.”
“Nou, dan ga je toch naar kabouter Timpetuis?”
“Die slaapt nog!”
“Dan zal ik het wel eens proberen.”

* En nu herhaalt het hele ritueel zich weer. Alle vingers proberen het op hun eigen manier.
De duim gewoon, de wijsvinger iets sneller, de middelvinger met grote stappen en een harde stem, de ringvinger met een lieve zachte stem, de pink heel snel met een hoog stemmetje

“Haaatsjoe!!
Daar is kabouter Timpetuis.
“Wie maakt mij daar wakker?”
“Ik, de kleinste muis.
We hebben zo’n honger en er is niets in huis.”
“Ik zal wel even kijken.
Kijk eens wat ik heb? Alsjeblieft!
En nu mag je me nooit meer wakker maken.”
“Dank u wel kabouter Timpetuis.
Nu ga ik weer snel naar huis.”

Over de bergen, door de dalen (3x).
“En? Heb je wat gekregen?”
“Kijk eens wat ik heb.”
Mmmmmmmmmm!

Uit het duits vertaald door Hennie de Gans-Wiggermans